Het strategische operatiedoel van de ‘Slag om Arnhem’ was de vorming van een bruggenhoofd tussen de Neder-Rijn en het IJsselmeer met het front naar het oosten. Het moest diepe uitlopers of bruggenhoofden hebben over de IJssel bij Zwolle, Deventer, Zutphen en eventueel Doesburg. Het totale bruggenhoofd moest als uitvalsbasis kunnen dienen voor een opmars ten noorden van Siegfriedlinie naar de Noordduitse laagvlakte en het Ruhrgebied. Tactische doelen waren het afsnijden van de Duitse troepen en hun lanceerbases voor V2-raketten in het westen van Nederland.
Luchtlandingstroepen (luchtlandingsoperatie Market) moesten de opmarsroute en bruggen over rivieren en kanalen tot en met de Waal bij Nijmegen veiligstellen, als tapijt voor het grondleger (grondoperatie Garden). Tot die luchtlandingstroepen behoorden parachutisten en zweefvliegeenheden. De tactische doelen van luchtlandingsoperatie Market waren de middelen voor het bereiken van het doel van grondoperatie Garden. Maar het liep anders.