Geen plek
Het grote gezin telde zes kinderen. Met een tas hangend aan de fiets, en de kinderen eromheen, verliet het gezin Oosterbeek. “Mijn zusje aan de ene kant, ik de andere kant, mijn broertje achterop de fiets en mijn twee zussen liepen er achteraan.” Via de Benedendorpseweg richting de Hoge Oorsprong waar het gezin een nacht met oorverdovend lawaai van gevechten tussen de Engelse en Duitse soldaten tegemoet ging . “Overal hoorde je geschreeuw en gekrijs. Wij werden opgedrongen kalm te blijven en onze mond te houden”.
De nacht staat nog in het geheugen van Janny gegrift. “Je kon de angst om je heen voelen, iedereen was doodsbang”. Het gezin moest door naar Renkum waar ze bij een lieve familie terecht kwamen. Maar al snel moesten ze vertrekken, want het gezin van acht was te groot. Iets waar ze vaker tegenaan zouden lopen. Want ook bij hun volgende adres in Ede konden ze maar ongeveer twee weken blijven. “Van plek naar plek, allemaal te voet of met iemand mee op de wagen. Dat was heel zwaar”.
Ook in Ede konden ze niet blijven. Het gezin moest verder, door naar Scherpenzeel waar ze twee nachten in een school doorbrachten. “Pas daarna kregen mijn ouders bericht dat we naar Eemnes mochten”. Onzeker of het gezin hier kon blijven vertrokken ze. In Eemnes is Hier het gezin uit elkaar gehaald. “Mijn zusje, broertje en ik bleven bij de familie Blom op de Meentweg en mijn broer en zus moesten een eindje verderop. Wat onbegrijpelijk is als kind, accepteer je in tijden van oorlog zonder tegenspraak”.
Leven op de Deel
“We sliepen boven de koeien in het stro. Dagen afzien en je mond houden, want we mochten niks van de strenge familie Blom. Dat was een verschrikkelijke tijd. Vooral de zondag was een ramp bij het Christelijke gezin”. De stoel in de voorkamer werd dan klaargezet. “Het was op de stoel zitten en je handen over elkaar. Vooral nergens aankomen!” Janny ziet de boerin nog zo voor zich met haar strakke gezicht en knotje.
De winter brak aan, kou en honger op de deel waar een deel van het gezin verbleef. Met distributiebonnen kwam het gezin aan eten en drinken. Ook nu bracht de grootte van het gezin moeilijkheden met zich mee en moesten ze veel delen onderling.
Doordeweeks was het tikken van het springtouw op het erf te horen waar Janny speelde met haar één jaar oudere zus. “Soms mochten we ook knikkeren of zelfs handwerken zoals breien”. Ook ging Janny naar school. “Dat was een fijne afleiding. En we misten gelukkig weinig lesstof”. Af en toe alle kinderen om de beurten gewassen in de teil, Het leven op de Deel was aanpassen.
Dat de kinderen eigenlijk weinig mochten vragen, en deden wat hen werd opgedragen bleek toen de moeder van Janny halsoverkop vertrok naar Laren. “Op een dinsdagmorgen werd mama opgehaald met paard en wagen. Vragen waar ze naartoe ging durfden we niet.” De moeder van Janny was zwanger en bevallen kan niet bij de boer. “Ons werd gezegd maar te gaan spelen”. Op 20 maart groeide het gezin van 6 uit naar 7 kinderen.
Een wederopbouw
Toen delen van Gelderland waren bevrijd, kregen Janny’s ouders bericht dat ze terug naar Oosterbeek konden gaan. “Eenmaal thuis was alles triest”. Het straatje van de Geelkerkerkamp was klein, maar een grote ravage. De wederopbouw in de herinnering van Janny voorspoedig. “Ik mocht weer naar verenigingen en deed de avondschool. Het leven kreeg weer vorm”. Er was weer een hoop mogelijk. Praten over de oorlog gebeurde niet. Want dat was verleden tijd, nu is nu.
Teruggaan naar Eemnes was lastig, maar toch is Janny een paar keer gegaan. “De herinnering van de familie Blom komt dan boven. Non-stop hielden ze ons in de gaten, we mochten niks. Ik heb veel angst gekend en durfde eigenlijk niks”. De rillingen zijn duidelijk zichtbaar bij Janny: “Het staat op mijn netvlies, ook al was ik maar 8 jaar”. Het is alsof het gisteren is gebeurd.